Een verzamelplek voor alle kennis die met creatieve disciplines en hulpverlening te maken heeft. Neem een kijkje! Heb je aanvullingen? Stuur dan een mail naar info@creatiefhulpverlenen.nl
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft gezorgd voor een stevige en wenselijke impuls van de welzijnssector. Deze opleving is opmerkelijk. Dertig jaar geleden waren de economische crisis en het boek van Hans Achterhuis, Markt van welzijn en geluk, juist reden om welzijn weg te bezuinigen. Wat is er sindsdien veranderd? En is de wereld van welzijn überhaupt in staat om het hedendaagse maatschappelijke en politieke appèl vanuit de Wmo waar te maken? Dit boek maakt voor alle betrokkenen inzichtelijk hoe het brede werkveld van welzijn zich ontwikkelt en wat de opdracht is voor het welzijn van de toekomst. Welzijn omvat een breed domein waar beleidsmakers, politici, sociale professionals, maatschappelijke instellingen en burgers maar moeilijk mee uit de voeten kunnen. Het strekt zich uit van opvoedondersteuning en sport tot het bestrijden van overlast en de aanpak van huiselijk geweld. De verantwoordelijkheid is gedecentraliseerd naar gemeenten maar de landelijke overheid formuleert richtinggevende kaders. Judith Metz schetst dertig jaar welzijnsbeleid tegen de achtergrond van de zich ontwikkelende Nederlandse samenleving. Aan de hand van onderzoek naar de lokale sociale infrastructuur van een middelgrote stad in Nederland onthult zij hoe het gesteld is met de uitvoering. In de slotbeschouwing formuleert Metz aandachtspunten en kansen voor alle partners in het welzijn van de 21ste eeuw.
De groep waarin kinderen en jongeren zich bevinden, heeft een sterke invloed op hun ontwikkeling. Omgekeerd bepalen kinderen en jongeren met hun eigen ontwikkeling de dynamiek binnen de groep. Professionals die deze groepen begeleiden, kunnen groepsdynamische processen bijsturen en zo bijdragen aan een goede ontwikkeling van de groep en van ieder kind. In ‘Ontwikkeling in de groep’ bespreken de auteurs de theorie over groepsprocessen bij kinderen en jongeren en de praktische toepassing ervan aan de hand van voorbeelden en interventies. Eerst wordt per hoofdstuk een fase van groepsontwikkeling beschreven, waarbij de individuele ontwikkeling van het kind of de jongere wordt gekoppeld aan de groepsfase. Ook geven de auteurs bij elke fase informatie over het begeleiden van de groep en doen zij suggesties voor spel- en werkvormen die direct toepasbaar zijn. In de laatste drie hoofdstukken komen aspecten aan bod die niet gekoppeld zijn aan een specifieke groepsfase. Er is onder andere aandacht voor culturele diversiteit, problematiek rond hangjongeren, leefgroepen, virtuele groepen en pesten. Op de website staan onder meer spel- en werkvormen en aanbevolen literatuur.’Ontwikkeling in de groep’ bedoeld voor studenten in het hoger onderwijs van de studies op het gebied van onderwijs, hulpverlening, sport en welzijn. De uitgave is ook geschikt voor professionals die met groepen kinderen en jongeren werken.Marianne Luitjes en Ilona de Zeeuw-Jans hebben een achtergrond als sociaal- en ontwikkelingspsycholoog en hebben veel ervaring in zowel het hoger onderwijs als in het werkveld.
Wie is de zinvolle hulpverlener? Wat voor gedrag laat hij zien? Waar liggen zijn capaciteiten? Welke overtuigingen heeft hij? MOVISIE beschrijft dit in het profiel ‘De zinvolle hulpverlener’. Een bron van inspiratie voor hulpverleners die vaker stil willen staan bij zingeving van cliënten, maar ook bij hun eigen zingeving. onderzoek naar zingeving in hulp(verlening) aan dak- en thuislozen. De onderzoekers vroegen ruim 150 cliënten en hulpverleners naar hun mening over zingeving. Er bleek een grote spraakverwarring over het thema en als reactie verscheen de brochure Zin Werkt.
Het onderzoek riep ook nieuwe vragen op over hoe het profiel van een zinvolle hulpverlener er eigenlijk uit ziet. In dit profiel ‘De zinvolle hulpverlener’ is dit beschreven en kunt u lezen wat de belangrijkste eigenschappen zijn van de zinvolle hulpverlener en hoe u hier zelf ook inspiratie uit kunt halen.
De afgelopen decennia hebben zich in de maatschappij stormachtige ontwikkelingen voorgedaan. Uit een tamelijk eenduidige en overzichtelijke maatschappij zijn wij beland in een postmoderne wereld waarin woorden als meerduidigheid en relativiteit een belangrijke plaats innemen. De veranderingen zijn onder andere duidelijk zichtbaar in de gezinsstructuur en alles wat daarmee samenhangt.
Naast het klassieke gezin zijn er nieuwe leefvormen ontstaan; de opvoeding van kinderen verandert; de taakverdeling en rolpatronen tussen vrouwen en mannen zijn drastisch gewijzigd; seksualiteit, sekse en identiteit zijn centrale begrippen geworden in moderne socialisatieprocessen; er is meer aandacht gekomen voor de betekenis van jeugdculturen.
In het boek Leefvormen, identiteit en socialisatie wordt in kort bestek een beeld gegeven van deze ontwikkelingen. Vanuit een interdisciplinair perspectief worden complexe processen behandeld die de genoemde veranderingen hebben teweeggebracht. Door de diverse wetenschapsgebieden zoals geschiedenis, wetenschapsfilosofie, psychologie, sociologie, pedagogiek en antropologie aan het woord te laten over dezelfde maatschappelijke verschijnselen, ontstaat een zo compleet mogelijk beeld.
De regering wil dat iedereen ‘mee kan doen’ in de samenleving. Met termen als ‘eigen kracht’ en ‘eigen verantwoordelijkheid’ probeert de overheid de burger over te halen om tegelijkertijd het eigen leven op orde te houden én hulpbehoevende medeburgers te ondersteunen. De overheid jaagt dit proces aan door een publieke moraal van zorgzaamheid te ontwikkelen. Die moraal richt zich op emotionele banden tussen burgers en een gevoel van betrokkenheid bij de publieke zaak. Burgers worden zo verleid of verplicht om iets voor een ander te doen.
Bij het overbrengen van de boodschap doet zich echter een dilemma voor waarmee de overheid worstelt: de voortdurend te maken keuze tussen bemoeien en afstand houden, tussen burgers op hun verantwoordelijkheden wijzen en de verantwoordelijkheid aan hen laten. In De affectieve burger onderzoeken sociale wetenschappers de publieke moraal van zorgzaamheid. Welke gevolgen heeft de introductie hiervan voor burgers en voor het dagelijks werk van beleidsmakers en professionals?
De huidige maatschappij doet een steeds groter beroep op de onderlinge betrokkenheid van burgers. Echter, deze betrokkenheid is geen vanzelfsprekendheid in een geïndividualiseerde cultuur. Hoe bevorder je maatschappelijke betrokkenheid?
Deze vraag vormt het overkoepelende thema van deze bundel. Opvoeden in betrokkenheid laat zien hoe ouders, professionals en kinderen zelf, een belangrijke rol kunnen spelen in de ontwikkeling naar een meer betrokken maatschappij.
Het werkverband ‘Burgerschap’ dat bestaat uit promovendi en gepromoveerden, gelieerd aan de Universiteit Utrecht, schreef dit boek. Deze onderzoekers schrijven ieder vanuit een eigen perspectief over de veelvormige relatie tussen opvoeding, onderwijs en burgerschap.
Opvoeden in betrokkenheid wendt zich tot professionals die werkzaam zijn binnen een onderwijs-, jeugdzorg- of welzijnscontext. Het richt zich op professionals die op zoek zijn naar legitimatie van en inspiratie voor het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid.
Hoewel narcisme in Nederland vaak als iets kwalijks wordt beschouwd, kan het ook gezien worden als een trek die cruciaal is om te overleven in onze moderne maatschappij. Bovendien is het een essentieel onderdeel van de ontwikkeling van een kind; de kleuter die zich koning op aarde voelt.
Dat we de afgelopen 25 jaar zelfbewuster en narcistischer zijn geworden, heeft dan ook te maken met veranderingen in onze cultuur en met de manier waarop ouders tegenwoordig hun kinderen opvoeden. Het kind staat vaak op de eerste plaats en wordt omringd door trotse ouders en andere opvoeders. Maar door een drukkere levensstijl en door de moderne gezinssituaties wordt de hechtingsband tussen ouder en kind toch steeds dunner. Dit versterkt narcistische persoonlijkheidstrekken.
Wat voor invloed heeft zelfliefde in zo’n jonge fase van het leven op de latere persoon? En wat voor functie heeft narcisme in een tijdperk waarin uiterlijk zo belangrijk is geworden? In Het narcistisch ideaal beschrijft Jan Derksen in heldere taal de huidige toepassing van dit mythische begrip.
Iedereen die weinig of geen ervaring heeft met handvaardigheid wordt met dit boek wegwijs gemaakt. De materialengroepen die besproken worden zijn: hout, klei, karton, metaal en kunststoffen. Iedere materiaalgroep begint met 2 paragrafen, waarin materialen en gereedschappen worden besproken. Daarna volgen de basistechnieken van dat materiaal. Veel duidelijke zwart-witte foto’s vullen de tekst aan. Voor een ieder die les geeft of les krijgt in handvaardigheid, een praktisch boek om te leren op de juiste manier met materiaal en gereedschap om te gaan.
Dit boek over vormen – waar ze vandaan komen en wat je ermee kan doen – werd aanvankelijk opgezet als een begeleidende tekst bij een tentoonstelling over de onderwijsbeginselen aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te ‘s-Gravenhage. Het is uitgegroeid tot een boek over de grondbeginselen van vormgeving, niet alleen voor de beginnende en gevorderde ontwerper, maar voor iedereen die met vormen te maken heeft, en dat zijn wij allemaal omdat wij dagelijks met vormen omgaan.J.J. Beljon is beeldhouwer en directeur van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te ‘s-Gravenhage.
Hoe creëert Van Gogh beweging in zijn werk? Hoe gebruikt Monet kleur om licht en schaduw in zijn schilderijen te brengen? Geïnspireerd door het werk van grote kunstenaar ontwikkelt u met dit boek uw eigen vaardigheden. In Schilderen met acryl worden specifieke technieken en kenmerken besproken aan de hand van bekende meesterwerken. Met deze kennis gaat u zelf aan de slag aan de hand van de stap-voor-stap uitleg. Een geweldige methode voor kunstenaars, amateurs en studenten.
Hoe schildert Turner zijn expressieve landschappen? Hoe bouwt Nolde door het spel met water en verf zijn prachtige bloemschilderijen op? Geïnspireerd door het werk van grote meesters ontwikkelt u uw eigen schildervaardigheden. Schilderen met aquarel toont per hoofdstuk een bekend meesterwerk en analyseert de kenmerken en gebruikte technieken ervan. Daarna gaat uzelf aan de slag aan de hand van de stap-voor-stap uitleg. Dit boek zal iedere (amateur)kunstenaar verrijken met nieuwe kennis, vaardigheden en inzicht.
De meerwaarde van dit boek over loopbaanplanning ligt in het creatieve, waarbij de auteur gebruikmaakt van onder andere de verbeelding en het onderbewuste, naast het verstand en gevoel. Als loopbaanbegeleider of als persoon die richting wil geven aan zijn eigen loopbaan, kunt u gebruikmaken van verschillende creatieve methoden. Dit zijn onder andere visualisatie, meditatie, tekenen, schrijven en het erkennen van het kind in jezelf. De persoonlijke verhalen van mensen over hun loopbaan en de analyse hiervan geven aan hoe u methoden in de praktijk kunt gebruiken.
Sommige mensen gebruiken hun creativiteit als iets vanzelfsprekends. Anderen denken dat ze niet creatief zijn en het ook nooit kunnen worden. Niets is minder waar. Ieder van ons wordt geboren met een fantastisch creatief gen. De kunst is die creativiteit te ontwikkelen en vooral veel te gebruiken.
Dit boek is een enthousiaste aanmoediging om in je creativiteit te geloven en er actief mee aan de slag te gaan. Naast uitleg over het belang ervan, biedt het talloze denk-, durf- en doe-oefeningen waar je blij van wordt en die resultaten opleveren waar je trots op zult zijn. Het stimuleert je je denken te ‘stretchen’ en beschrijft teken-, schilder- en collagetechnieken die verfrissend anders zijn. Daarnaast combineert het technieken en zijn er spannende dicht- en schrijfoefeningen, die je ook kunt gebruiken in je beeldende werk.
De vonk, het gloeilampje, eureka!
Een onderzoeker van 3M had een nieuwe papierlijm gemaakt, maar die dreigde te mislukken, de lijm was te zwak. Op een zondag, in de kerk, zag hij opeens het licht: het ‘geeltje’, de Post-It. Vernieuwing komt vaak onverwacht: Bob Dylan schreef ‘Like A Rolling Stone’ op een moment dat hij overwoog te stoppen met de muziek. En medische vernieuwingen ontstaan vaker bij de koffieautomaat dan in het laboratorium.
In Uit het niets beschrijft Jonah Lehrer hoe nieuwe ideeën ontstaan. Dat levert verrassende conclusies op: hoe beter je je concentreert, des te kleiner de kans dat je een oplossing vindt. Nooit werken je hersens harder dan wanneer je gevraagd wordt ‘even aan niets te denken’ – juist daarom lijken de beste ideeën uit het niets te komen.
Veel sociale professionals hebben hun beroep gekozen omdat ze graag met mensen willen werken: het maakt hun werk boeiend en afwisselend. Maar hoe komt het dat het werken met sommige mensen als vanzelf gaat, terwijl het met anderen veel moeite kost?
Het antwoord op deze vraag ligt voor een groot deel verscholen in diversiteit: verschillen in identiteit van de professionals en van de mensen met wie zij werken. Retourtje inzicht helpt toekomstige professionals inzicht te ontwikkelen in de vele facetten van hun eigen identiteit en die van anderen.
Vrijwel dagelijks confronteren de media ons met allerlei tekortkomingen en misstanden in de zorg. Er is sterk pleidooi voor vernieuwingen die weer om een zekere mate van creativiteit vragen. De sociaal hulpverlener moet zich ontwikkelen tot een creatieve professional. Maar wat bedoelen we daarmee?
Creativiteit is een complex begrip met verschillende betekenissen. Dit boek benadert creativiteit vanuit vier sociaalpsychologische invalshoeken: de kenmerken van een creatief persoon, een creatieve omgeving, een creatief proces en een creatieve oplossing. Centrale vraag is: waardoor wordt creatief gedrag belemmerd en hoe kun je het bevorderen?
Wat maakt een mens gelukkig? Wat maakt ons leven de moeite waard? Dit boek over creativiteit van kunstenaars en wetenschappers kan onze cultuur de visie op de wereld veranderen. Csikszentmihalyi interviewde meer dan negentig uiterst boeiende mensen die grote invloed hebben gehad op de denk- en werkwijze van anderen en voor wie creativiteit een cruciale rol speelt. In zijn bestseller Flow bestudeerde Csikszentmihalyi toestanden van ‘optimale ervaring: momenten waarop mensen diep geconcentreerd zijn en intens genieten, een staat van bewustzijn die hij flow noemt. In CREATIVITEIT portretteert hij mensen die manieren hebben gevonden om deze flow in hun leven te integreren. Mensen zoals de fysicus Freeman Dyson, de wetenschapper Stephen Jay Gould, de Zuid-Afrikaanse schrijfster Nadinc Gordiincr en de Egyptische auteur Naguib Malijòuz. Csikszentinihalyi benadrukt dat creativiteit niet alleen in van oudsher creatieve vakgebieden als de wetenschappen en de kunsten gecultiveerd moet worden, maar ook in het bedrijfsleven, bij de overheid en in het onderwijs.
Een vernieuwend en inspirerend boek met de beste inzichten en tips om de creativiteit van jezelf en je organisatie beter te benutten
Geïllustreerd met vele praktische voorbeelden
Origineel vormgegeven, volledig in kleur met vele illustraties en schema’s
Verrassend efficiënte methodes, zowel voor het bedenken van nieuwe ideeën als voor het uitwerken ervan
Dit boek geeft de lezer een rondleiding in zijn eigen denken en helpt hem de eigen creativiteit te ontdekken. Ook wordt aandacht besteed aan het creatief proces en de creativiteit met de groep om te eindigen met creativiteitsmanagement. Het boek bestaat uit blauwe, rode en gele ruimtes die elk op een eigen wijze het creatief leerproces weergeven, respectievelijk qua inzicht, gevoel en inspiratie.
Het boek is uitvoerig geïllustreerd met vele schema’s tekeningen, foto’s, oefeningen en checklist.
Het is geen sinecure om het werk van Picasso in eenvoudige bewoordingen uit te leggen. Rodari is er in dit kijk- en leesboek, door hem zelf op speelse en aantrekkelijke wijze vormgegeven, redelijk in geslaagd. Het boek is bedoeld voor kinderen, en legt uit wat voor man Picasso was, hoe hij zichzelf als kunstenaar zag, hoe hij te werk ging en wat hem inspireerde, steeds door de schilder ‘zelf’ aan het woord te laten. Picasso laat ons zijn atelier zien, neemt ons mee naar het stierenvechten, hij laat ons zijn oude schilderijen zien en toont ons een foto van de kunsthandelaar die hij geportretteerd heeft. Een enkele passage (waar woorden vallen als ‘geestelijk evenwicht’, ‘kubistisch geheel’) is denk ik te weinig concreet voor de jonge lezertjes, maar over het geheel genomen is de auteur goed in zijn opzet geslaagd. De enthousiaste toon en de aansprekelijke anekdotes, de speelse, vrolijke lay-out met vele kleurenreproducties en foto’s van Picasso, zijn zoon, zijn atelier etcetera, houden de aandacht vast. Een biografie en een lijst van plaatsen waar Picasso’s te zien zijn completeert het boek.
Denken over kunst’ biedt een systematische introductie van een aantal grondbegrippen en basistheorieën uit de kunstfilosofie. Het verschaft een theoretisch kader waarmee vanuit verschillende gezichtspunten over kunst kan worden nagedacht. ‘Denken over kunst’ maakt het verband duidelijk tussen kunstfilosofie en kunstwereld, en presenteert een zo objectief mogelijke weergave van de stand van zaken binnen het esthetisch denken.
Over wat kunst is en wat kunst zou moeten zijn, gaat het eerste deel van deze inleiding. Hierin komen de klassieke kunsttheorieën aan bod die tot de dag van vandaag onze kijk op kunst hebben beïnvloed.
In het tweede deel plaatst de auteur het denken over kunst in een maatschappelijk en historisch kader en vergelijkt hij de verschillende kunst-filosofische stromingen met elkaar.
Kunst kan ook als taal worden beschouwd, met een eigen tekensysteem, althans volgens de postmodernisten. Volgens deze opvatting moet kunst los van de historische context worden gewaardeerd en bestudeerd. In het derde deel staat de vraag centraal of kunst wel een relatie met de werkelijkheid dient aan te gaan.
De inzichten en theorieën die in dit boek aan bod komen, worden geïllustreerd aan de hand van full-colour afbeeldingen van de besproken kunstwerken.
‘Denken over kunst’ richt zich op universitaire studenten kunst- en cultuurstudies, studenten (kunst)filosofie en havo-studenten, maar is ook geschikt als een algemene introductie in de stof.
Kunst leren begrijpen is een moeilijk en langdurig proces. Het houdt meer in dan het ontwikkelen van een persoonlijke voorkeur. Daarom juist leert de kunstbeschouwing ons een manier van zien die ons in staat stelt kunstwerken te benaderen vanuit een meer objectiverend standpunt: analyseren, benoemen en vooral onderling vergelijken. In Hardop kijken biedt Ad de Visser een heldere methode om de uiterlijke verschijningsvormen van kunstwerken systematisch te onderzoeken. In tien hoofdstukken leidt hij ons langs beeldaspecten als: materiaal en techniek, afmetingen en kader, ruimte. licht, kleur, beweging, standpunt en plaatsing, waarneming en abstractie.
Wanneer zegt een beeld meer dan duizend woorden? Iedereen die wel eens een pagina voor een tijdschrift bedenkt, een powerpointpresentatie maakt, een brochure schrijft, een presentatie voor een poster moet maken of een idee voor een infographic moet verzinnen, komt vergelijkbare vragen tegen:
Waarom zou ik deze foto juist hier zetten en niet daar?
Welke achtergrondkleur gebruik ik voor mijn presentatie?
Waar moet ik rekening mee houden bij het inrichten van een internetpagina?
Kan ik voor deze cijfers beter een tabel gebruiken, een grafiek, of een infographic?
Mag ik dit plaatje zomaar gebruiken voor mijn weblog?
Op dit soort vragen geeft Beeldtaal een antwoord. Het boek bestaat uit vier delen. Na het inleidende deel zet het tweede deel drie belangrijke beeldtheorieën uiteen: Gestalt, semiotiek en visuele retorica. Met die theorieën in de hand verkennen de auteurs van Beeldtaal in het derde deel de basiselementen van beeldtaal: compositie, typografie, perspectief en kleur. Het vierde deel tot slot, laat toepassingen zien in de dagelijkse beeldpraktijk, zoals foto’s, grafieken en tabellen, infographics, webpagina’s en tijdschriftpagina’s.
Het boek is bestemd voor iedereen die beroepsmatig met de publicatie van beeld te maken krijgt. De multidisciplinaire aanpak maakt dat iedereen voldoende aangrijpingspunten zal vinden op of net over de grenzen van zijn of haar discipline. De combinatie van theorie en praktijk met de opdrachten aan het eind van ieder hoofdstuk, maakt het boek geschikt voor zowel universitaire studies als hbo-opleidingen.
Gevormd door de Hebreeuwse bijbel, de Russische literatuur en de Europese filosofie van Plato tot Husserl, ontwikkelde Emmanuel Levinas een geheel eigen denkstijl en groeide hij uit tot een filosoof van formaat, die op een eigentijdse en indrukwekkende wijze over moraal sprak. In zijn tijd bereikte Levinas al vele lezers, maar ook op het hedendaagse filosofische debat heeft hij een buitengewone invloed.
In deze geheel herziene druk van het Het menselijk gelaat is een aantal klassieke teksten van Emmanuel Levinas bijeengebracht waarin zijn vertrouwde thema’s aan de orde komen: de joodse traditie in de filosofie, de verhouding van het ik tot de ander, zijn kritiek op de westers-filosofische traditie, de Russische literatuur. De teksten zijn gekozen, ingeleid en geannoteerd door de internationaal vooraanstaande Levinas-kenner Adriaan Peperzak. Tezamen vormen ze een voortreffelijke kennismaking met het werk van Levinas.
Als een reiziger in Frankrijk, Finland, Polen, Zwitserland, Engeland, Duitsland, Hongarije, Amerika of Canada zou vragen wat mensen daar werkelijk beweegt en wat ze willen bereiken, kan het antwoord zijn: meer geld, werk, liefde, God of wat dan ook. Maar het zou ook in toenemende mate de belofte van een eigen leven zijn. Het is amper overdreven om te zeggen dat het dagelijks gevecht om een eigen leven te leiden de collectieve ervaring van de westerse wereld is geworden.
Moderne mensen leven in een posttraditionele orde. De traditie leverde een vertrouwde inbedding. Ze vormde een groot verhaal en een gemeenschappelijk kader dat mensen veel directieven en weinig individuele keuzes bood. Intussen zijn de regels en gewoontes van de traditie vervangen door het aanbod van de markt, wetenschap en technologie. Moderne individuen zijn calculerende burgers geworden.
Sinds enkele decennia heerst alom onbehagen over de zelfgerichtheid van het huidige individualisme. Je eigen leven leiden wordt steeds vaker opgevat als een project van persoonlijke groei. Daarbij raken mensen blind voor zaken die het dikke ik overstijgen en die nu juist de voedingsbodem zijn voor een werkelijk rijk zelf.
Welke levenshouding moeten laatmoderne mensen vandaag ontwikkelen? We hebben behoefte aan een nieuwe publieke moraal zodat mensen een geëngageerde levensstijl voeren. De fundamentele opdracht voor iedereen is sociale zelfverwerkelijking.
Martin Buber publiceerde Ik en Jij (Ich und Du) in 1923, en al snel werd deze intense meditatie over de verhouding tussen mens en wereld, en tussen mens en God herkend als de sleutel tot zijn gehele oeuvre. Sindsdien is de betekenis van dit werk steeds duidelijker geworden. Thans geldt Ik en Jij als een der mijlpalen in de intellectuele geschiedenis van de twintigste eeuw. Dit geschrift is wel omschreven als een mystieke tekst, en werd met recht meer dan eens een gedicht genoemd. Inderdaad sluit het aan bij Bubers liefde voor het chassidisme, maar tegelijkertijd markeert Ik en Jij ook zijn uitstijgen boven de mystiek, en heeft het een wijsgerige inslag die uitmondt in een nieuwe vorm van bezinning op de geheimnissen van het bestaan. Met een profetische kracht toont Buber hoe de mens zijn levensweg zoekt tussen moreel nihilisme en sociaal engagement, tussen God en de ander, tussen Ik en Jij. Deze nieuwe Nederlandse vertaling komt voort uit de erkenning dat «Ik en Jij» als een der grondleggende geschriften van onze tijd voor elke generatie toegankelijk dient te zijn. Wie beseft welke rol de begrippen dialoog en relatie in de huidige wereld spelen, en hoezeer Bubers gedachtengoed hiervoor de achtergrond vormt, begrijpt welk blijvend belang dit boek heeft. De boodschap van Ik en Jij laat zich wellicht samenvatten met Bubers eigen woorden: Alle werkelijke leven is ontmoeting.
Niet alleen als je een eigen bedrijf hebt of als zzp’er werkt is het van belang om ondernemend en innovatief te zijn. Ook professionals in een organisatie moeten voortdurend ondernemen en innoveren. Dat vraagt om specifieke kwaliteiten van de professional, maar ook van de organisatie. Krijgt en neemt de professional voldoende speelruimte om te experimenteren? Hoe zorgt hij ervoor dat er naar zijn ideeën geluisterd wordt? En hoe krijgt hij binnen de organisatie ondersteuning bij het realiseren van deze ideeën? In ‘Ondernemen en innoveren in zorg en welzijn’ werkt de (toekomstige) professional geleidelijk toe naar een business- en evaluatieplan voor een eigen innovatief idee. Daarin geeft hij aan hoe deze nieuwe kans het beste gerealiseerd en geëvalueerd kan worden. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar het signaleren van kansen en het voeren van de dialoog daarover met diverse belanghebbenden. Elk hoofdstuk start met leerdoelen, gevolgd door een casus. Vanuit deze casus wordt de stap gezet naar het theoretische gedeelte. Dit wordt afgewisseld met relevante artikelen, onderzoeksrapporten, interviews, beleidsrapporten en weblogs. Elk hoofdstuk eindigt met een samenvatting. Achter in het boek is een uitgebreide begrippenlijst opgenomen. De ondersteunende website biedt praktijkopdrachten, voorbeelddocumenten en verwijzingen naar diverse bronnen. ‘Ondernemen en innoveren in zorg en welzijn’ is bedoeld voor studenten van sociale studies en (para)medische opleidingen. Daarnaast kan het gebruikt worden door professionals in zorg en welzijn.
Het wordt er voor culturele instellingen niet eenvoudiger op: de concurrentie die zij ondervinden van andere vormen van vrijetijdsbesteding is enorm, de overheid is voorzichtig met het verstrekken van subsidies en het publiek bezuinigt op kunst en cultuur. Daarom is het van groot belang dat de culturele sector verder professionaliseert op het gebied van marketing en promotie. In De kunst van cultuurmarketing brengt de auteur het marketingvak en de wereld van kunst en cultuur nader tot elkaar. Het boek biedt de kennis die nodig is om gangbare marketingtheorieën toe te passen op de creatieve sector. Daarbij wordt ruim aandacht besteed aan ontwikkelingen op het gebied van onlinemarketing, mobiele marketing en sociale media. Het boek bevat eigentijdse voorbeelden en zowel klassieke als actuele cases. Ieder hoofdstuk sluit af met discussievragen en stellingen. Dit basisboek wordt gebruikt in kunst- en cultuuropleidingen die marketing als hoofd- of bijvak aanbieden. Daarnaast is het bedoeld voor (beginnende) professionals in culturele organisaties en creatieve zelfstandigen.
Dit boekje gaat over risicojongeren. Het centrale thema is de vraag op welke wijze deze jongeren hun gedrag in positieve zin kunnen ombuigen. De auteur, een docente die werkzaam is op een hogeschool, geeft een gedegen en verfrissende uiteenzetting van de vele theoretische aspecten van dit vraagstuk. Daarnaast geeft zij een nuttige praktijkgerichte uitwerking. Het helder geschreven boekje geeft aan dat het negatieve gedrag van jongeren omgebogen kan worden als zij op een of andere manier (bijvoorbeeld in de muziek) successen boeken. Het ervaren van succes zet aan tot verder positief gedrag. Deze uitgave geeft vele voorbeelden van dit model van denken, die met name voor professionals (hulpverleners) en beleidsmakers van groot nut kunnen zijn. Het boekje geeft beknopt informatie over een dertiental talentprojecten in Nederland. Een bijzonder nuttige uitgave waarin nieuwe inzichten worden gepresenteerd.
Wat voor soort evenement je ook organiseert, elk evenement kan maar één keer tot een onvergetelijk succes worden gemaakt. Het is de uitdaging om dat voor elkaar te krijgen, want elk evenement vraagt om een unieke voorbereiding.
Bovendien worden steeds hogere eisen gesteld aan evenementen. Authenticiteit en beleving zijn daarbij sleutelwoorden. Het organiseren van een evenement vraagt om een gedegen voorbereiding, kennis van ‘vak en markt’, een behoorlijke dosis creativiteit, logistiek inzicht en een sterk organisatorisch vermogen.
Zakelijke en publieksevenementen helpt je om al deze aspecten te leren. In dit boek komen alle onderdelen aan bod die bij het organiseren van een evenement een rol kunnen spelen, of het nu een personeelsfeest, een congres, seminar, festival, beurs of sportevenement betreft.
Het boek maakt een duidelijk onderscheid tussen zakelijke evenementen (zoals conferenties en seminars) en evenementen ter vermaak (zoals personeelsfeesten en relatieontvangsten) en tussen besloten en publieksevenementen, omdat deze verschillen vaak bepalen wat van belang is bij de organisatie.
In een tijd van complexe vraagstukken en maatschappelijke verschuivingen, zijn mensen nodig die nieuwe realiteiten creëren. Ondernemende mensen met frisse ideeën, durf om grote thema’s aan te pakken, die uitdagende missies formuleren en mensen met elkaar verbinden. Sociaal ondernemers zijn zulke mensen; netwerkers op het breukvlak van business en maatschappij. Bij sociaal ondernemen vallen businessinnovatie en sociale innovatie samen. Het sluit aan bij nieuwe visies op zaken doen, de opmars van nieuwe businessmodellen en de organisatie van communities en crowds. Sociaal ondernemers streven naar betekenisvol leven en werken, naar maatschappelijke waarde en een positieve impact op mens en milieu. ‘Voor een goede zaak’ is het eerste boek in het Nederlands met een uitgebreid overzicht van de stand van zaken van sociaal ondernemen en een samenhangende bespreking van theorie en praktijk. Sociaal ondernemen komt aan bod in de volle breedte: de Nederlandse maatschappelijke context, internationale ontwikkelingen, de bedrijfsvoering (management, marketing, financiering en impactmeting) en de overvloed aan resources waaruit sociaal ondernemingen kunnen putten. Dit alles geïllustreerd met veel inspirerende voorbeelden uit binnen- en buitenland. Het boek besluit met een typologie en een uitnodiging tot nader onderzoek.
In dit boek wordt het door drs. R.F. Hoefsloot ontwikkelde Kunstzinnig Dynamisch Coachen uitgewerkt, een methode gebaseerd op creativiteit en kunstzinnigheid. Het gebruik van deze overzichtelijke, beeldende methode leidt tot diepgaande inzichten en wezenlijke veranderingen in het leven en/of werk van cliënten.
Met Kunstzinnig Dynamisch Coachen wordt gewerkt aan professionele en persoonlijke ontwikkeling. Er wordt een variëteit aan middelen en/of muzen geboden – counselen, tekenen, schilderen, boetseren, lichaamswerk en stemwerk – die worden uitgewerkt in 25 creatieve en kunstzinnige instrumenten. Als coach zijn deze praktische instrumenten direct in te zetten in de verkennende, verdiepende en/of voltooiende fase van een coachings-traject. Iemand hoeft niet heel creatief of kunstzinnig te zijn om deze methode toe te passen: het gaat bij Kunstzinnig Dynamisch Coachen om authentiek, niet om artistiek.
Met behulp van beelddenken wordt in dit boek het proces beschreven om op een creatieve wijze persoonlijke doelen en behoeftes, teamdoelen en -behoeftes en de doelen van de organisatie op het spoor te komen. Beelddenken is een wijze van bewustzijn dat ratio en intuïtie in verband brengt met elkaar waardoor je koers kunt bepalen.
De auteur presenteert een zevenstappenmethode die het proces ondersteunt. Praktisch uitvoerbare oefeningen worden aangereikt. De levendig verbeelde toekomst ondersteunt het kiezen en het handelen om – met de juiste koers – de visie te realiseren. De oefeningen kunnen op verschillende wijzen in zelfontworpen workshops, trainingen of coachtrajecten worden ingevlochten. Een afsluitend hoofdstuk geeft praktische tips waarmee trainingen kunnen worden verrijkt en ondersteund.
Het boek is geschreven voor veranderkundigen: professionals, docenten en trainers-in-opleiding die met mensen werken, individueel en in organisaties.
De opleiding tot Professionele Bachelor in de Orthopedagogie van de HU Brussel biedt z’n studenten de kans om zich te verdiepen in het muzisch-agogisch begeleiden. Het inzetten van muzisch-agogische methoden en werkvormen in de orthopedagogische hulpverlening is zeker in Vlaanderen nog geen ingeburgerde praktijk. Ook de visie-ontwikkeling staat nog bij ons nog in zijn kinderschoenen. Met deze tekst wil onze opleiding een eerste aanzet geven tot een conceptueel kader voor het muzisch-agogisch begeleiden, herkenbaar binnen de Vlaamse hulpverleningscontext.
Waarom is hulpverlening op lange termijn nogal eens niet effectief? Waarin schiet een, puur gedragsmatige benadering tekort? Waarom zijn muzische middelen vaak geschikt om diepere lagen bij hulpvragenden aan te boren? In een stap-voor-stap benadering biedt de auteur materiaal om deze vragen te beantwoorden. Een grote verscheidenheid aan speelse werkwijzen komt aan bod: spel en muziek, dans en beweging, verhalen en sprookjes, schilderen en boetseren, maar ook het beleven van natuur rituelen en humor. De auteur pleit voor verdieping van het hulpverleningsaanbod en draagt mogelijkheden aan voor spirituele en intuïtieve ontwikkeling van zowel hulpverlenende als hulpvragende. In zijn boek schuwt de auteur een persoonlijke stellingname niet en geeft ook zijn eigen ervaringen en inzichten een plaats. Hij stimuleert de lezer na te gaan waarom het belangrijk is aandacht te schenken aan de uiterlijke en innerlijke kant van hulpvragenden, maar ook aan de individuele en collectieve kant van veel hedendaagse problemen. Hij verbindt zo voor het eerst een maatschappijkritische benadering met de humanistische en transpersoonlijke psychologie. Dit boek zet de lezer met opdrachten, vragen en praktijkvoorbeelden laan tot het ontwikkelen van visie en vindingrijkheid. Het biedt de lezer mogelijkheden om zowel zelfbewustzijn als inzicht in de samenleving te verdiepen. Een CD met eigen piano-improvisaties helpt de lezer op weg bij het ontwikkelen van de intuïtieve vermogens als voorbereiding op het gebruik ervan in de hulpverleningspraktijk. Het boek is bedoeld voor allen die zich bezighouden met hulpverlenen, met name HBO-studenten Sociaal Pedagogische Hulpverlening.
Dit boek is een steun bij de oriëntatie op, het verkrijgen van inzicht in en het gebruik van beeldende vorming in de praktijk van de sociaal-pedagogisch hulpverlener. Mensen kunnen op allerlei terrein vragen of behoeften hebben, waardoor ze professionele hulp nodig hebben. Op deze vragen kan de sociaal-pedagogisch hulpverlener inspelen door agogische maar ook beeldende ondersteuning, begeleiding, of behandeling. Het boek is opgebouwd uit drie delen. In het eerste deel wordt ingegaan op de attitude en de motivatie voor beeldende activiteiten. Het geeft tevens een overzicht van de functie en rol van beeldende vorming en schetst een korte geschiedenis van het beeldend vormen in de hulpverlening vanaf 1900. Het tweede deel van het boek behandelt het subject van beeldend vormen: de mens. En volgt daarbij de ontwikkeling van de ‘vormende mens’ vanaf de prille kindertijd tot de ouderdom. Daarin komen dan ook de verschillende doelgroepen aan bod, met wie de SPH’er werkt en worden telkens afzonderlijk de aanknopingspunten gegeven die specifiek zijn voor de verschillende doelgroepen. Het derde deel beschrijft een methodiek van het beeldend vormen, en het methodiek ontwikkelend handelen daarbij voor de praktijk van de sociaal-pedagogische hulpverlening. Elk deel wordt gevormd door een aantal hoofdstukken die modulair van opzet zijn. Elk hoofdstuk wordt afgestoten met vragen en opdrachten, enkele praktijkvoorbeelden en een literatuurlijst. Het boek is bedoeld voor sociaal-pedagogisch hulpverleners, orthopedagogisch beeldend vormers, activiteitenbegeleiders, jeugdhulpverleners en verder iedereen die wil werken Met beeldende middelen in de hulp- en dienstverlening.
Het woord aan de verbeelding gaat over de mogelijkheden van spel en kunstzinnige media voor het sociaalagogisch werk. In het boek worden de mogelijkheid van het creëren van andere werkelijkheden (spel en vrijplaats), het uitlokken van intensieve ervaringen (flow) en non-verbale communicatie voor het agogisch werk van een heldere theoretische basis voorzien. In de tweede deel van het boek worden moderne benaderingswijzen als ervaringsleren, narratief werken en dialooggestuurd werken beschreven en verbonden met ‘de vrijplaats’ en de non-verbale media. Ook komen hier de praktische toepassingsmogelijkheden voor het sociaalagogisch werk aan bod. Deze geheel herziene uitgave van Het woord aan de verbeelding is meer aangepast aan de mogelijkheden en eisen van de student van deze tijd: vlot geschreven, toegankelijk – met gebruikmaking van digitale mogelijkheden ter verdieping. Er zijn tekeningen, foto’s en schematische overzichten toegevoegd voor meer overzicht en overdracht. De informatie is up to date gemaakt en met onderzoek onderbouwd. De begrippen ‘vrijplaats’, ‘flow’ en non-verbale communicatie hebben een meer prominente plek in het geheel gekregen.
Dit boek gaat over het methodisch voorbereiden, uitvoeren en evalueren van activiteiten zoals die in het kader van dagbesteding in verschillende instellingen van geestelijke en lichamelijke gezondheidszorg en welzijnszorg plaatsvinden. Gekozen is voor een afzonderlijke benadering van methodisch-agogisch handelen en instrumenteel-technisch handelen om deze vervolgens samen te voegen op toepassingsniveau.
Een hoofdstuk uit het boek ’Methodiek sociaal pedagogische hulpverlening’
De creatief-agogische benadering is juist voor de sociaal pedagogische hulpverlening belangrijk omdat deze benadering mensen uitnodigt om actief te zijn. Naast het gesprek zijn er vele mogelijkheden om je uit te drukken en contact met mensen te maken. Voor de SPH-er is het belangrijk activiteiten en spel in te zetten.
Het werkgebied van de sociaalpedagogische hulpverlening (SPH) is in beweging door de gewijzigde wetgeving, financiering en de positie van de cliënt in de hulpverlening. Begrippen als actief burgerschap, empowerment, toenemende diversiteit en integraal werken vragen van de SPHer specifieke methodische kwaliteiten.
Het nieuwe opleidingsprofiel SPH legt een duidelijke relatie tussen de maatschappelijke ontwikkelingen, de nieuwe functieprofielen vanuit de werkgevers en de veranderingen in het aanbieden van onderwijs binnen het hbo. Dit methodiekboek sluit hier op aan. Met casuïstiek leiden de auteurs de student door de veelkleurigheid van visies, methodieken en werkwijzen in de sociaalpedagogische hulpverlening. Zo is oplossingsgericht werken opgenomen als methodiek en is er tevens ruime aandacht voor professionalisering.
Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening bestaat uit drie delen. Het eerste deel voert de student langs de belangrijkste begrippen van agogisch methodisch handelen. Deel twee omvat de basismethodieken SPH. Deel drie ten slotte leert de student keuzes maken vanuit brede normatieve professionaliteit. De indeling in agogisch vakmatige, organisatorische en bedrijfsmatige en professionaliseringstaken, sluit inhoudelijk aan bij het nieuwe opleidingsprofiel.
Het boek biedt de student en docent een prachtig overzicht van methoden en technieken binnen het sociaalpedagogisch werk. De casuïstiek helpt de student bij reflectie op eigen handelen.
Dit boek brengt zorg in beeld vanuit het bijzondere perspectief van de geestelijke verzorging, naar hun bronnen van kracht, maar ook naar een plek van geborgenheid als het leven onveilig en onzeker is. Ze weten de weg in de bonte wereld van de spiritualiteit en levensbeschouwing waaraan mensen behoefte hebben in moeilijke dagen. Geestelijk verzorgers weten te verbinden als het leven uiteen dreigt te vallen. Tenslotte wijzen ze wegen in de moeilijke ethische vragen die zich aan de grenzen van het leven kunnen voordoen.
Dit veelzijdige werk van de geestelijke verzorging is op subtiele en ontroerende wijze door Hans Dornseiffen op de gevoelige plaat vastgelegd.
Het werkveld van de sociale professional verandert razendsnel. Een creatieve en innovatieve beroepshouding is een onmisbare basis voor het professioneel handelen van deze tijd. In een tijdperk waarin 21st century skills voor elk beroep belangrijker worden, helpt deze uitgave sociale professionals een beroepshouding en specifieke vaardigheden te ontwikkelen om op doelgerichte en methodische wijze met mensen te werken.
Muzische agogische methodiek beschrijft een methode om met creatieve middelen veranderingsprocessen bij mensen in gang te zetten of te ondersteunen. Bewegen, film, beeld, taal of muziek beïnvloedt het doelgerichte proces van een persoon. Met het inzetten van muzische methoden en middelen stel je als professional cliënten in staat zich beter te uiten en aan de slag te gaan met hun eigen ontwikkeling. De praktijkgerichte beschrijving, de levendige voorbeelden en de toepasbare uitwerking van de muzische agogische methodiek als sociaal interventiemodel maken dit boek tot een heldere en praktische handleiding.
In dit boek wordt de bruikbaarheid van de RET voor toepassing in de jeugdhulpverlening onderzocht. Het onderzoek is verricht vanuit de afdeling Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met de afdeling Helperborg van de Stichting Jeugdzorg Groningen. Deze stichting biedt behandeling aan jongens en meisjes met ernstige gedragsproblemen in de leeftijd van 13 tot 18 jaar. Als aanvulling op het competentieversterkende behandelaanbod is gezocht naar een middel, waarmee specifiek aandacht kan worden besteed aan de cognities en emoties van jongeren.
Welke vormen van intermenselijke communicatie kunnen we onderscheiden? Welke kenmerken hebben ze en hoe manifesteren ze zich? Welke effecten hebben ze op gedrag? En in welke verhouding staan ze tot gestoord gedrag? Het antwoord op deze vragen wordt helder geïllustreerd met een groot aantal aan de literatuur ontleende voorbeelden. Zo geeft het boek een diepgaande analyse van Albee’s ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf’. Speciale aandacht is er ten slotte voor het fenomeen van de paradox.
Het palet van de psychologie behandelt zeven belangrijke stromingen in de psychologie: de psychoanalyse, het behaviorisme, de humanistische psychologie, de cognitieve psychologie, de systeemtheorie, de omgevingspsychologie en de biologische psychologie.
Van elke stroming komen de geschiedenis, de theoretische begrippen en opvattingen, de recente ontwikkelingen en de toepassingen in hulpverlening en opvoeding aan de orde. De stromingen worden met elkaar vergeleken aan de hand van hun mensbeeld, hoe zij verklaringen bieden voor psychische stoornissen, en de effectiviteit van hun toepassingen in de praktijk. Ook wordt hun verhouding tot het biopsychosociaal model uitgelicht.
Met dit boek krijgt de (aanstaande) hulpverlener en professionele opvoeder zeven ‘brillen’ in handen waarmee hij zijn werk kan begrijpen, interpreteren en vormgeven. Waarom gooit een ogenschijnlijk normale man zichzelf uit bed en ervaart hij zijn been als iets vreemds dat niet bij hem hoort? Hoe kan een jongen na een avond alcoholvrij bier drinken net zo aangeschoten zijn als zijn vrienden? Waarom wil een student zijn eigen naam niet meer zeggen? Het antwoord op zulke vragen is vaak te vinden in de toepassing van psychologische theorieën.
Veel sociaal pedagogische hulpverleners hebben als taak mensen te helpen bij het creëren van een bevredigende dagbesteding. Jan van de Born en Piet Winkelaar laten zien in dit artikel dat het samen met mensen zoeken naar een zinvolle dagbesteding een complex proces is waar vele factoren een rol spelen.
Binnen dit project is eerst een landelijk onderzoek uitgevoerd onder ateliers
en Centra voor de Kunsten in Nederland. Vervolgens zijn drie regionale
ontwikkelwerkplaatsen/proeftuinen aan de slag gegaan om mensen met een beperking meer
aan kunstbeoefening te laten doen in hun eigen regio. De resultaten van het onderzoek en de
ondernomen activiteiten zijn vervat in dit boek.
Hoe leg je een kind van 11 uit wat het betekent dat zijn moeder schizofreen is? Of dat een klasgenootje autistisch is? Gestoord, een nieuw stripboek met daarbij begrijpelijke teksten over allerlei psychische aandoeningen maakt dat nu een stuk makkelijker.
Gestoord geeft op een toegankelijke manier uitleg over aandoeningen als eetstoornissen, autisme, psychoses en depressiviteit. De teksten zijn geschreven door Roos Geerse en Wouter Kusters en zijn bedoeld voor jongeren van 11 tot 17 jaar. Het GGZ-Informatiepunt Leiden e.o. stelt het boek tijdens haar voorlichtingen gratis beschikbaar aan scholen in de regio.
Naast uitleg over psychische aandoeningen bevat Gestoord de strip Hersenspinsels van de bekende Vlaamse striptekenaar Steven Dupré. Hersenspinsels is een aflevering van de stripboekenserie ‘Sarah en Robin’. In de strip komen Sarah en Robin in contact met een man die lijdt aan wanen.